Risicoregister
In het risicoregister maken we een overzicht van alle bekende risico’s binnen de organisatie. Deze beoordelen en analyseren we om te bepalen hoe we met deze risico’s om willen gaan. Voor elk risico wordt een risicoscore bepaald. Anders dan voorgaande jaren zijn de risico’s per categorie: aansprakelijkheid, eigendommen, bedrijfsvoering en financieel, bij elkaar opgeteld om een totaalbeeld van de risico’s te geven. Om de grootste risico’s inzichtelijk te maken zijn risico’s met een financieel belang vanaf € 100.000 hieronder verder toegelicht. We doen dit in het kader van het project herinrichting P&C cyclus.
Bedragen x € 1.000 | ||
Categorie | Risico | |
1. | Aansprakelijkheid | 48 |
---|---|---|
2. | Eigendommen | 151 |
3. | Bedrijfsvoering | 430 |
4. | Financieel | 3.774 |
Totaal risico's | 4.403 |
Afwezigheid personeel wegens ziekte of anderszins
Kennis en kunde zijn (tijdelijk) niet beschikbaar waardoor de kwaliteit van de organisatie en de door de organisatie geleverde producten lager worden. Uitgangspunt bij ziekteverzuim is een interne oplossing en geen externe inhuur, afhankelijk van de duur van de afwezigheid en taak. Totstandkoming inschatting: loonsom € 24.043.484 x 5,40% (bron: loonsom begroot 2025; ziekteverzuimpercentage over 2024) = € 1.298.348. Binnen het ziekteverzuim van 5,4% wordt ongeveer 25% vervangen. Dit maakt het financiële risico € 325.000.
WMO begeleiding en Jeugdhulp
De ramingen 2025 hebben we zo realistisch mogelijk ingeschat. We lopen het risico dat de aanvragen en de duur van de zorg nog meer toenemen. Daarnaast is er onzekerheid vanwege de transformatie naar kleinschalige voorzieningen, aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt en de CAO loonstijging van de afgelopen jaren. De hervormingsagenda jeugd moet leiden tot maatregelen die de kosten van jeugdhulp beperken vanaf 2025, maar dit lijkt niet reëel. Het is onduidelijk wat dit (financieel) voor ons betekend. We schatten het risico in op 15% van € 16.389.000 (totaal begroting 2025 WMO begeleiding en Jeugdhulp) en de kans hierop op 50%. Dit maakt het financiële risico € 1.229.000.
Hulp bij het huishouden
De tarieven voor hulp bij het huishouden zijn onderbouwd en reëel. De kosten ramen we € 4,2 miljoen voor 2025. Hierbij is rekening gehouden met recente CAO wijzigingen en een toename van aanvragen met 5%. Er is onzekerheid over de tarieven (cao-onderhandelingen begin 2025 + nieuwe contracten per juni 2025) en onzekerheid of we gaan inlopen op achterblijvende bestedingen door meer aanbieders in contract (beter kunnen voldoen aan alle vraag). Het risico dat de kosten verder toenemen ramen we op 5% van € 4,2 miljoen. De kans hierop schatten we in op 50%. Dit maakt het financiële risico € 105.000.
GGD
In de begroting 2025 van de GGD is rekening gehouden met een gemeentelijke bijdrage. We lopen het risico dat het begrotingsbudget van de GGD niet toereikend is en wij als gemeente daarom meer moeten betalen dan oorspronkelijk begroot. We schatten de kans dat de GGD over het budget heen gaat in op 50%. We verwachten dat als dit gebeurt het zal gaan om een overschrijding van 10% op het totale budget dat wij bijdragen aan de GGD. Dit maakt het financiële risico € 118.000.
MGR Werkbedrijf en ICT
De risico's van het werkbedrijf zijn berekend in de begroting van het werkbedrijf. Aangezien het werkbedrijf geen algemene reserve mag aanhouden, moet elke gemeente haar risicodeel in de begroting opnemen. Dit risico schat de MGR in op € 5.852.000. Ons aandeel bedraagt daarin ongeveer 11% (begroting 2025 MGR). Dit maakt het financiële risico voor onze gemeente € 157.000.
Verduurzamen gemeentelijk vastgoed 2040 energieneutraal
Voor de verduurzaming van gemeentelijke en maatschappelijke panden voeren we een 0-meting uit. Aan de hand van de uitkomst van deze 0-meting berekenen we de kosten voor de uit te voeren maatregelen. De verduurzamingsplannen voeren we gefaseerd uit tot 2040. Het bedrag dat nodig is voor het verduurzamen van het vastgoed is nog niet bekend. Daarnaast kan uitvoering van dit programma tot extra huisvestingskosten leiden. Het risico wordt ingeschat op € 5 miljoen met een kans van 10%. Het financiële risico is daarmee € 500.000.
Prijsontwikkeling energie
Met betrekking tot de kosten voor energie bestaat een afhankelijkheid van de energieleverancier over mogelijke prijsverhogingen. We proberen de kosten zo goed mogelijk in te schatten. Het financiële risico schatten we op € 105.000.
Prijsontwikkelingen investeringen
In het Meerjareninvesteringsplan van de begroting 2025 is voor de periode 2025-2028 een investering van € 48,4 miljoen opgenomen. Dit bedrag is gebaseerd op de laatst bekende prijsgegevens. We ontvangen geregeld signalen dat de prijzen blijven stijgen door onder meer tekort aan materialen en grote vraag naar materialen en de ontwikkelingen in de wereldeconomie. Ook werken de stijgingen van lonen en energiekosten nog steeds door in de prijzen. De kapitaallasten bedragen in 2028 bijna € 2 miljoen. We schatten het risico in op 20% van deze kapitaallasten. Bij de jaarrekening 2024 gaan we uit van de informatie van de begroting 2025 bij dit onderdeel. Het financiële risico is daarmee € 494.000.
Algemene uitkering
In de begroting 2025 is de meicirculaire 2024 de basis voor de berekening van de algemene uitkering. We hebben de WOZ-waardes bijgesteld volgens de overzichten van Munitax tot en met 1 juli 2024 en deze waardes geïndexeerd.
Het Rijk heeft het accres (jaarlijkse toe- en afname van het Gemeentefonds) voor het volumedeel voor de jaren 2022 tot en met 2025 bevroren. Dit betekent dat de algemene uitkering niet meer onderhevig is aan de schommelingen van de rijksuitgaven. Voor de loon- en prijsontwikkeling vindt wel bijstelling van de algemene uitkering plaats. We lopen het risico dat deze bijstelling niet toereikend is. Na 2025 is er sprake van een financieel ravijn omdat de aanvullende middelen uit het Regeerakkoord tot 2026 lopen. De opschalingskorting die tot 2026 bevroren was, is vanaf 2026 afgeschaft.
Overschotten (of tekorten) uit het BTW-Compensatiefonds (BCF) voegt het Rijk toe (of onttrekt) aan de algemene uitkering. Het is toegestaan om het overschot van 2023 vanaf 2025 structureel op te nemen, maar dit is onzeker. Wij ramen het overschot op basis van de gerealiseerde overschotten 2021-2023. Dit is conform het advies van het ministerie van BZK.
Vooralsnog schatten we het totale risico met betrekking tot de algemene uitkering in op 2,5% van € 74,1 miljoen, wat neerkomt op € 1,854 miljoen. De kans hierop is 25%. Het financiële risico is hiermee € 464.000.
Bij de jaarrekening 2024 gaan we uit van de informatie van de begroting 2025 bij dit onderdeel.
Wijzigingen
De volgende twee grote risico’s zijn gewijzigd ten opzichte van 2023. Deze wijzigingen hebben een grote impact op de weerstandsratio en zijn daarom hieronder beschreven:
Schadeclaims
Voorgaande jaren hebben we het risico op schadeclaims opgenomen in het risicoregister. Hiervoor was een financieel risico van € 200.000 opgenomen. Omdat we verzekerd zijn voor schadeclaims is dit risico verwijderd uit het risicoregister.
Garanties en borgstellingen
Het risico voor garanties en borgstellingen is bijgesteld ten opzichte van voorgaande jaren. De gemeente staat garant voor enkele aan en door stichtingen en verenigingen verstrekte geldleningen. Eerder werd ook het risico dat wij dragen als achtervang voor leningen aangegaan door woningcorporaties meegenomen in dit onderdeel. Gezien de ervaringen en de regelgeving hierover lopen we op dit terrein nauwelijks risico. Per 1 augustus 2021 is de generieke achtervangovereenkomst van toepassing. Hierdoor is het risico dat het WSW een beroep moet doen op de gemeentelijke achtervang nog verder beperkt. We schatten dit onderdeel van het risico daarom in als nihil. Het risico op garanties en borgstellingen is daarmee zo klein geworden dat deze niet meer boven de rapportagegrens van € 100.000 uitkomt.